Blaascapaciteit van een kind wat is dat eigenlijk? Een vraag waar je niet elke dag mee bezig bent, maar op het moment dat je een uitdaging ervaart met bedplassen dan beginnen deze vragen vanzelfsprekender te worden. Als ouder probeer je er namelijk altijd voor te zorgen dat je kind zich goed ontwikkeld. Op sommige onderdelen heb je helaas weinig controle en zal je het maar gewoon moeten laten gebeuren. De ontwikkeling van de blaas is hier een voorbeeld van.
De blaas is een holle spier die de urine vanuit de nieren tijdelijk opslaat. Het is een bolvormig orgaantje dat ook wel vergeleken wordt met de vorm van een peer. De spieren om de blaas ontspannen naarmate er meer urine opbouwt tot het moment dat het tegen zijn volle capaciteit zit.
De normale blaascapaciteit van een kind tot 10 jaar kan worden berekend door de leeftijd in jaren x 30 + 30 te berekenen. Bij volwassenen ligt dit tussen de 350 tot 500 milliliter. Bij dit volume stuurt de blaas een signaal naar je hersenen waardoor je weet dat het tijd is om te plassen.
De blaascapaciteit van een baby: reflexen & ontwikkeling
Ontwikkeling van de blaascapaciteit begint in principe bij de geboorte. Bij een pasgeboren baby functioneert de blaas compleet zelfstandig. Als de blaas aan een bepaalde capaciteit zit ontspannen de bekkenbodemspiertjes zich en trekt de spier in de wand van de blaas zich samen.
De baby plast totdat de blaas helemaal leeg is. Omdat een baby nog geen besturing vanuit de hersenen over de functie van zijn blaas heeft, plast het zonder rekening te houden met het moment of de plaats.
De blaascapaciteit van 1 en 2 jarigen: bewustwording
Tussen het eerste en het tweede jaar wordt het kind zich ervan bewust dat de capaciteit in de blaas telkens stijgt totdat die aan een bepaalde capaciteit zit. Bij de volgende stap leert het kind stapje voor stapje (of plasje voor plasje) beter om te gaan met de signalen. Door de ontwikkeling van de blaas lukt het langzaamaan beter om de plas op de houden tot een moment en plaats die beter uitkomt.
De blaascapaciteit van een 3 jarige: controle & timing
Pas zodra het kind volledige controle heeft over het aan- en ontspannen van de sluitspier, kan je controle verwachten over de blaas. Dit gebeurt over het algemeen tussen het tweede en derde levensjaar en is ook een belangrijke ontwikkeling van de blaas. Het helpt ook dat rond deze leeftijd de capaciteit van de blaas flink toeneemt waardoor het makkelijker wordt om de plas even op te houden.
Dat een kind controle heeft over de sluitspier van de blaas garandeert niet dat je geen ongelukjes meer krijgt! Net als volwassenen wordt de behoefte steeds sterker om te plassen naarmate de blaas volloopt. Op een moment zit de blaas op zijn limiet en nemen de onvrijwillige reflexen het over! In deze periode zal het kind steeds meer succesjes boeken door het ophouden van de plas wat ook een belangrijke ontwikkeling van de blaas is.
Rond de drie jaar is 75% van de kinderen overdags zindelijk.
De blaascapaciteit vanaf 4 jaar oud: onderbreking van plas
Vanaf deze leeftijd is er een vrijwillige controle over het juist wel, of niet, plassen. Ook lukt het om tijdens het plassen de straal te onderbreken. Dit lijkt op het eerste oog niet spannend, maar het is de laatste fase voordat de basiselementen van het stelsel redelijk voltooid zijn.
Een groot deel van de kinderen zullen interesse hebben om zonder luier aan te gaan slapen. Vanuit een psychologisch aspect is dit een belangrijke fase voor het kind omdat slapen zonder luier een enorme stap richting volwassenheid is.
Als je voelt dat je kind er klaar voor is, is het goed om ze die verantwoordelijkheid te geven zodat een droge nacht voelt als een persoonlijke overwinning! Nu spreken we dus niet alleen over een ontwikkeling van de blaas maar ook een ontwikkeling van het kind zelf.
Rond de vier jaar is 98% overdags en 75% ’s nachts zindelijk.